Geen terrorist, wél opzet maar vooral: GEK
Dat lees ik in Het AD; de rechters legden Malek F., vanwege zijn psychotische toestand, tbs voor onbepaalde tijd op, geen celstraf. Hij stak op 5 mei 2018 ‘met voorbedachten rade’ drie willekeurige voorbijgangers in Den Haag met een mes. Van een sneed hij de keel open. De drie slachtoffers overleefden dankzij hulp van omstanders. Hij riep ‘Allahoe akbar’, volgens eigen zeggen omdat hij dacht dat de politie hem zou doodschieten. Bij de uitspraak vorige week kreeg hij toch geen straf voor een daad die op terrorisme leek.
Ik heb heel erg met de slachtoffers van Malek F. te doen. Zij overleefden, maar hebben levenslang met mentale en fysieke littekens. Ik kan me de consternatie rondom het oordeel van de rechter voorstellen.
Maar ook Malek F. houdt me bezig. Ik weet, behalve dat hij een Syrische vluchteling is, niets van zijn achtergrond of over de oorzaak van zijn psychose, die er ongetwijfeld is. Mijn gedachten gaan, vanwege die psychose, onmiddellijk naar gebeurtenissen die in mijn familie speelden en waarover ik al eens iets schreef.
De eerste die daarover vertelde was mijn vader, niet lang voor hij overleed: ‘‘Ik moest mijn vader met paard en wagen naar de brug brengen, omdat de dokter met zijn automobiel niet door de blubberige karrensporen bij het ‘huus achter de bos’ kon komen. Jullie opa. Achter op de platte wagen. Platgespoten. Vastgebonden. Helemaal gek geworden. Als ‘godsdienstwaanzinnige’ gediagnosticeerd…’
Mijn vader, die moeilijk verdriet toonde, huilde.
Ik deed onderzoek en interviewde familie. Mijn opa behoorde tot de eerste Batterij van de tweede afdeling van het vierde Regiment Veldartillerie (1-II-4 RA). Hij was stukrijder, een van de drie die de zes paarden voor een stuk (kanon) bestuurden. In de meidagen 1940 vocht deze batterij mee ter verdediging van de Grebbeberg, betrok met een nevenbatterij wisselstellingen. Bij een Duits bombardement op een vastgelopen trein paarden en kanonnen vielen bij 2-I-4 RA vijf doden en verschillende zwaargewonden; twaalf paarden overleefden niet. Na de onverwachte capitulatie keerden de gemobiliseerden als ‘verliezers’ huiswaarts.
‘Nee, daar werd allemaal niet over gesproken. En nee, ook niet over het feit dat jouw opa’s moeder op zijn vierde stierf, of dat jouw oma na de geboorte van je oom bijna het leven liet. Ja, jouw grootouder verborgen verzetsmensen en gedropte wapens in de oorlog. Na de oorlog ging en moest men gewoon door. PTSS? Shellshock dan? Nee, die begrippen kenden we niet.’
Vijf jaar na de oorlog, in oktober 1950, mijn oma was opnieuw zwanger, kregen twee dominees een conflict waarin mijn opa verwikkeld raakte. Hij werd afwezig, begon te mompelen, verzaakte zijn werk en toen er een vliegtuig overvloog viel hij kermend plat op de grond. Daarna volgden er verschillende gebeurtenissen, zoals met een hamer op een stalpaal beuken en schreeuwen ‘Houd er de moed maar in’. Hij zag zaken die er volgens omstanders niet waren. Op 9 december kondigde President Truman aan dat vanwege het Korea-conflict de derde wereldoorlog wellicht zou uitbreken en toen het op oudejaarsdag donderde van de schoten van de carbidbussen, sloegen de stoppen door. Mijn opa stuitte in het bos naast het huis op een groep bosarbeiders. Zijn inwonende vader stond met hen te praten. Voor wie zag hij hen aan? Opa greep zijn vader ‘bij de lurven’ en sleepte hem met ongekende kracht door het bos totdat er ‘geen broek meer aan zijn kont zat’. Men probeerde hem met man en macht te stoppen, maar hij sprong ‘als een hond’ over hekken en prikkeldraad. Uiteindelijk wist men hem te overmeesteren; hij schreeuwde aan een stuk door ‘Veilig in Jezus’ armen, veilig, veilig, veilig in Jezus’ armen…’ Eenmaal vastgebonden kreeg hij een spuit van de te hulp geroepen dokter en kalmeerde. De volgende dag werd hij opgenomen in het ‘gekkenhuis’, de psychiatrische kliniek Port Natal te Assen. Hij verbleef daar veertien dagen, maar het ging hem na behandeling, vermoedelijk ook met elektroshocks, zo goed dat mijn oma besloot dat hij thuis mocht komen. Hij bleef levenslang vatbaar voor stress, was soms een tikkeltje manisch, maar belandde gelukkig nooit meer in een psychose.
Door de berichtgeving over Malek F. denk ik aan mijn opa, die mijn oma knuffelde, die met mijn zusje en mij ging wandelen in het bos en die ik een kus gaf voordat ik ging slapen… En ik vraag me af wat er zou hebben plaats gevonden wanneer hij, op dat waanzinnig hallucinerende moment in het bos, een wapen in handen had gehad.