Schrijfveer

      Reacties uitgeschakeld voor Schrijfveer

Ik zie op internet een artikel over de Schrijfveer oftewel de dagelijkse aanzet tot schrijven, de drijfveer om iets op papier te zetten. De tips die gegeven worden zijn een bewerking van Judy Reeves Guidelines for Writing Practice.

Schrijfveer, lees ik, is een prachtig woord vol associaties met ganzenveren, walmende blakers en knoestige schrijvers met nachtmutsen. Een ganzenveer die heb ik wel (nou ja, het is er één van een zwaan; een kniesoor die daarop let), maar ik gebruik hem alleen in een dramastuk over de 18e eeuwse Elsjen (mijn hoofdpersoon uit Achtendertig nachten) in het gevang. Zelfs de ballpoint die ik, toen mijn schrijversaspiraties nog heel vers waren, ter hand nam is verre verleden tijd. Hoe dan ook, het is de bedoeling dat ik per dag in ieder geval 15 minuten schrijf. Nou, dat kan geen kwaad in een tijd dat er weinig ‘uit mijn pen’ komt. Want wie schrijft die blijft en ik weet inmiddels dat als ik dat niet doe ik zo in de tijd der vergetelheid (dat zal wel de tijd van de met ganzenveren beschreven vellen papier zijn) geraak. Mijn twee jeugdboeken, beiden bekroond, worden al niet meer herdrukt. Ze zijn aan de kant geduwd door ‘een enkel goed boek en een hoop pulp’, zoals mijn docent jeugdliteratuur zou zeggen.

Goed, dan die 15 minutenopdrachten maar. Ik moet als schrijver bezig zijn met schríjven. Elke dag. Zoals ‘een musicus zijn toonladders riedelt en een schilder voorstudies tekent’. Ik moet kijken of het lukt om ‘stijlen te beproeven, personage te schetsen en beelden te verwoorden’. Eens zien of ik me met het dagelijks schrijven ‘bevestig als schrijver’, of ik ‘leer wat mijn belangrijkste onderwerpen zijn’ en of het lukt om ‘de uithoeken van mijn creativiteit te onderzoeken, me op gevaarlijke terreinen te wagen die mijn hart sneller doen kloppen, de waarheid te schrijven en het beste schrijfwerk te leveren’.

Er is zelfs een schrijfkalander die ik kan downloaden. Voor elke dag een onderwerp. Makkelijker kunnen ze het voor mij, de schrijver, niet maken. Ik kijk naar het onderwerp van die dag. ‘Emoties zijn ook feiten’.

‘In schrijfoefeningen stromen woorden vanuit je onderbewuste op papier. Hier verschijnt jouw authentieke stem. Vertrouw die stem. Zie de schrijfoefening als stemoefening’ lees ik nog bij de schrijfveerinfo. En daar ga ik dan.

Vijftien minuten lang 1. blijf ik schrijven, 2. vertrouw ik mijn pen (alias toetsende vingers), 3. beoordeel ik het geschrevene niet, 4. laat ik mijn werk zijn eigen vorm vinden, 5. denk ik niet aan regels, 6. verwacht ik niets van tevoren, 7. kus ik mijn kikkers (hmmm…), 8. spreek ik de waarheid, en 9. schrijf ik specifieke details.
Bij deze dan mijn 15 minuten:

Emoties zijn ook feiten
Ik zie dat er, achter zijn grote brillenglazen, tranen uit zijn ogen komen. Heel langzaam zoeken ze hun weg. Blijkbaar doet dit lied iets. De vrouw naast hem zit  met haar hoofd naar beneden geknakt. Ik zie alleen haar blond geverfde kruin; niet de uitdrukking van haar gezicht. Ze houdt haar pen in haar mond en beweegt die heen en weer. De derde man die de zang en de liedtekst van het meisje dat staat te zingen moet beoordelen kijkt gebiologeerd  naar haar. Ik zie zijn ogen glanzen van bewondering, maar hij huilt niet. Wat doet dit meisje met haar gitaar. Ze kijkt haar beoordelaars vol aan, ze zoekt contact, zingt niet in zichzelf gekeerd. Ik mis je, ik gis je, ik smoor je, bevroor je, je verlangt me, ontbangt me… Het is duidelijk dat haar lied iets teweeg brengt. Ik wil even in het hoofd kruipen van de man met de grote bril om te weten te komen aan wie hij denkt. Aan een verloren gegane liefde, aan zijn moeder, zijn vader? Ik wil weten waarom de vrouw naast hem zich zo angstvallig probeert goed te houden. Van wie mag zij niet huilen?

En ik? Waarom huil ik niet? Waarom analyseer ik onmiddellijk de tekst? Kan dat: je gerust me? Je siddert en beeft me? Wat is ontbangen? Een prachtig nieuw geboren woord of een handige rijm. Je stem die als een engel verzacht? Kan je stem als een engel verzachten? Ik beveel je (…) om niet meer te smachten naar jou? Dan moet het toch zijn: ik beveel me? Ik smoor en bevroor je, tegenwoordige tijd en verleden tijd door elkaar? Ik kom er niet uit…

De huilende man dacht aan zijn vader. De vrouw met het geknakte hoofd breekt, voor ze iets kan uitbrengen, in huilen uit. De man met de glanzende ogen neemt het woord: ‘Je keek me recht in mijn ponem; niet jij huilde, maar het liedje deed huilen. Heel knap…’.